Eerst maar het goede nieuws: de economie van de eurozone zal de komende twee
jaar blijven groeien. In 2011 bedraagt de groei 1,7 procent, in 2012 wordt
dat zelfs twee procent, voorspelt de Oeso in de maandag verschenen Economic
Survey van het eurogebied.

Het zijn lagere groeipercentages dan de meeste eurolanden vóór de
kredietcrisis gewend waren. Maar het is in elk geval voldoende groei om de
werkgelegenheid weer wat te laten toenemen en de hoge Europese werkloosheid
wat te laten dalen.

De verwachtingen van de Oeso zijn dus gematigd optimistisch. Mits er geen
gekke dingen gebeuren. Helaas is de kans daarop aanzienlijk. Het eurogebied
kampt met twee enorme, structurele problemen, die de economie zo weer uit de
rails kunnen duwen: de banken zijn nog steeds zwak en overheden dreigen te
bezwijken onder hun schuldenlast.

Ongezonde banken
De Oeso windt er geen doekjes om.“Ondanks de omvangrijke steun van
overheden”, schrijft de organisatie, “vormt de gezondheid van de Europese
bankensector nog altijd de belangrijkste bedreiging voor het economische
herstel.”

De winsten zijn weliswaar verbeterd, en veel banken hebben via winstinhouding
en aandelenuitgifte hun kapitaalpositie versterkt, maar er staat nog veel
rommel op de balansen. Banken moeten nog veel op hun slechte leningen
afschrijven.

De Oeso-economen schrijven: “Banken in sommige landen zullen moeite hebben om
aan de nieuwe kapitaaleisen te voldoen. Dat zorgt voor onrust op de
interbancaire markt.”

Ook hebben banken aan de randen van het eurogebied veel geld belegd in
obligaties van de eigen overheid. Omdat de houdbaarheid van de
overheidsschuld in deze landen niet zeker is, zijn ook de op het eerste
gezicht goed gekapitaliseerde banken kwetsbaar. Vandaar ook dat veel banken
nog altijd zeer afhankelijk zijn van de liquiditeiten die de Europese
Centrale Bank verstrekt.

Ongezonde begrotingen
De zwakte van de banken wordt mede veroorzaakt door de slechte conditie van
de overheidsbegrotingen in veel eurolanden. Zelfs als de landen zoveel
bezuinigen als ze nu beloven, zal de verhouding tussen staatsschuld en bruto
binnenlands product (bbp) volgens de Oeso op een ‘historisch hoog niveau’
blijven.

De hoge schuld maakt het eurogebied kwetsbaar voor de nukken van financiële
markten. Herfinanciering van de schuld is allerminst gegarandeerd, zoals de
ervaringen van landen als Ierland en Portugal in de afgelopen weken leerden.
De rente kan plotseling snel oplopen, waardoor de schuld onbetaalbaar wordt.

Bovendien remt een hoge schuld de groei. Uit onderzoek van de economen Carmen
Reinhart en Ken Rogoff, dat de Oeso aanhaalt, blijkt dat een schuld van meer
dan 90 procent van het bbp, de economische groei met een vol procentpunt
remt.

Bezuinigen prioriteit
Bezuinigen, bezuinigen, bezuinigen, dat is daarom het advies van de Oeso. De
organisatie trekt zich duidelijk niets aan van de waarschuwing van sommige
economen dat hard bezuinigen contraproductief is, omdat het herstel erdoor
wordt geremd. “Op orde brengen van de overheidsfinanciën heeft prioriteit”,
schrijven de economen.

De bezuinigingsopdracht is enorm, maar niet zonder historisch precedent. Het
opgetelde begrotingstekort van de eurolanden is vergelijkbaar met dat van
eind jaren tachtig en begin jaren negentig. En de grootste tekorten in het
eurogebied zijn net zo hoog als die van België. Ierland en Italië in die
periode.

De staatsschulden zijn nu wel veel hoger dan toen, maar de rente is een stuk
lager. Dat betekent dat de overschotten die nodig zijn om te voorkomen dat
de schuldenlast nog verder oploopt, ongeveer vergelijkbaar zijn met toen.

Het gaat een erg grote opgave worden, maar onmogelijk is het niet om
schuldpositie van het eurogebied houdbaar te maken. Zowel banken als
overheden moeten vol aan de bak.

Lees ook:

Hendrik Oude Nijhuis: Garanties aan Ierland kosten wel
degelijk geld

'Geen bewijs voor speculatie tegen euro'

Eurocrisis voor even vergeten

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl